DrontenKoi
 

Anatomie

De koi of karper is 1 van de meest voorkomende vissen ter wereld. Hij heeft een aantal kenmerken die duidelijk anders zijn dan andere vissoorten. De meest bekende is uiteraard het hebben van baarddraden, of bekdraden. Hieronder vind u meer informatie over de anatomie van de koi.

1. Baarddraden / Bekdraden
2. Olfactorisch orgaan 
3. Hersenen
4. Bovenkaak
5. Kieuwzakjes
6. Kieuwzeef 
   

 7. Botje van Weber
 8. Hart 
 9. Borstvin
10. Slokdarm
11. Alvleesklier
12. Galblaas

13. Zwemblaas
14. Nieren
15. Milt
16. Buikvin
17. Darmen
18. Rugvin

19. Voortplantingsorgaan
20. Anus
21. Anale vin
22. Staartvin

GEHOOR
Een koi kan horen. Hij heeft weliswaar geen oren, maar heeft gehoorgangen aan de zijkant van zijn kop. Deze gehooringang gaat naar het binnenste oor, de zijdestreep (gevoelig) en het botje van Weber. Dit botje is rechtstreeks verbonden met de ruggengraat van de vis en loopt door naar zijn schedel. Het oor en de zwemblaas worden met elkaar verbonden. Deze werkt als een soort klankkast waardoor de koi zelfs hoog frequent geluid kan horen. Aan de gehoorbeentjes is tevens te zien hoe oud de koi daadwerkelijk is. Dit is niet met het blote oog te zien.

REUK
De koi heeft eigenlijk 4 neusgaten. Deze bevinden zich 2 aan 2 aan weerszijde van de kop net onder de ogen. Deze zijn makkelijk waarneembaar bij een koi. Het water stroomt door de voorste openingen naar binnen, omspoelt zintuigcellen waardoor de koi kan achterhalen of dat wat hij ruikt gevaar is of niet. Het water verlaat via de achterste openingen weer de schedel. De reuk gebruikt de koi voor het zoeken van voedsel, het ruiken van vrouwtjes, het vormen van een school en het eventueel terugvinden van de paaiplaats.

SMAAK
De koi heeft een aantal gevoelige cellen in zijn mond. Deze cellen werken samen met de cellen van de reukzin. De koi kan zo bepalen of hetgeen hij ruikt ook eetbaar is. Een koi eet zowel plantaardig als dierlijk materiaal. Het plantaardige bestaat met name uit alg en het dierlijke materiaal bestaat uit: mosselen, slakken, wormen (tubifex) en muggenlarven. Uiteraard eet de koi nog meer afhankelijk wat u voert. Meer hierover vind u op de pagina voeding. De koi neemt het voedsel tot zich door flink te zuigen door gebruik van de kieuwen aan het oppervlak of juist op de bodem van een vijver. Alle informatie van hetgeen hij gaat nemen is inmiddels door de cellen doorgegeven. Al het organische materiaal wordt opgegeten en het onbruikbare materiaal wordt met een spuwende beweging wederom door gebruik van de kieuwen weer uitgescheiden. De tanden van de koi bevinden zich achter in de bek. De smaakpapillen zitten voorin de bek en op de lippen. Koi kan zoet, zuur, zout en bitter van elkaar onderscheiden.

ZICHT
Een koi kan opzij en tegelijk naar boven kijken. Naar men aanneemt is dit met een hoek van ongeveer 50 graden. Alles buiten dit veld ziet de koi niet. Ook kan de koi kleur waarnemen. Dit is het zelfde spectrum als dat wij als mens zien, maar de koi kan ook een deel van het ultraviolette spectrum zien. Uiteraard is de helderheid van uw vijverwater van invloed op het totale zicht van de koi. Hoe troebeler het water, des te minder hij zal zien. Ook de lichtintensiteit is van invloed net als bij de mens. Tegen de zon inkijken levert bij ons ook minder zicht op. Dit gebeurt ook bij de koi. Ook bij nacht zal de koi minder waarnemen dan op de dag. De koi kan niet naar voren kijken, om dit te zien moet hij dus een draaiing in het water maken. De iris kan ook niet vergroten en verkleinen wat er voor zorgt dat de koi tot maximaal 1 meter scherp van hem af kan zien.

TAST
De huid van de karper bestaat uit diverse lagen. De opperhuid met de slijmcellen die de vis beschermen tegen externe factoren. Onder de opperhuid ligt de lederhuid met bloed en lymfevaten. Deze laag bevat ook de glans, vet en kleur bij de koi. In deze laag bevinden zich ook de schubben die elk een eigen kleur kunnen hebben. De schubben bestaan uit dezelfde stoffen als bij de mens de haren en nagels doen. In de laag bevind zich ook het zijlijnorgaan. Dit orgaan is een kanaal met zijtakken met gevoelige zintuigcellen. In die cellen zit een soort vloeistof die tegen de buitenkant uitmonden als poriën. Beweging in het water wordt zo opgevangen door dit orgaan. Het helpt de koi ook bij de waarneming van eventueel gevaar. Het orgaan helpt ook bij het vormen van een school. Dit is een soort van communicatie. Als laatste heeft de koi ook baarddraden. Deze draden kunnen waarnemingen en informatie doorgeven door een voorwerp aan te raken.